Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo zegt de Heere HEERE: Ten dage, als hij ter [37]helle nederdaalde, [38]maakte Ik een treuren; Ik [39]bedekte om zijnentwil den [40]afgrond, en [41]weerde de stromen van dien, en de grote wateren werden geschut; en Ik maakte den Libanon om zijnentwil [42]zwart, en al het geboomte des velds was om zijnentwil bewonden. 37. Zie van het Hebreeuwse woord Scheol Gen.37:35; alzo vs.16,17,18, en onder hfdst.32 vs.21,22, en het volgende aldaar. Uit vergelijking van welke plaatsen [gelijk ook vs.14] blijkt dat het hier genomen wordt voor het graf, met den aanklevenden ellendigen en smadelijken toestand der verstorven goddelozen in de hel. 38. Dit is een figuurlijke beschrijving van den algemenen schrik, dien God door dit zijn oordeel over de Assyriers gemaakt heeft bij al de groten en de volken, die door zijn rijkdom [gelijk boven] waren welgevaren. Vergelijk boven hfdst.27 vs.29, en de volgende verzen aldaar. 39. Dat is, Ik stelde hem in zulk een stand, dat hij was alsof hij rouw bedreef; [alzo onder bewonden]. Zie 2 Sam.15:30. 40. Zie boven vs.4. 41. Ik onttrok mijn tijdelijken zegen. 42. Alsof alle cederen [dat is, groten] in rouw stonden; zie Ps.35:14.